Elektrisch gereedschap keuren

Bij ons kunt u ook uw elektrisch gereedschap laten keuren. Dit volgens de NEN 3140 norm. Alle arbeidsmiddelen met een stekker die u bedrijfsmatig gebruikt, moet gekeurd worden. Voorkom problemen en voldoe aan de wettelijke verplichtingen van het ARBO-besluit met een NEN 3140 keuring van uw machines. Neem voor vragen of het maken van een afspraak contact met ons op.

1. Waarom keuren?

Waarom arbeidsmiddelen laten keuren?
De ARBO, ISO en VCA eisen van bedrijven dat deze met gekeurde arbeidsmiddelen werken. Deze keuring is een periodieke keuring en moet volgens een bepaalde frequentie uitgevoerd worden. De opdrachtgever kan eisen dat u met gekeurde arbeidsmiddelen op de werkvloer verschijnt. Zie 8. Frequentie om de keuringsfrequentie voor uw bedrijf te berekenen.

2. Isolatieweerstand

Waarde isolatieweerstand?
De isolatieweerstand van:
– geaarde toestellen moet groter of gelijk zijn aan 1 MΩ
– dubbel geïsoleerde apparaten moet groter of gelijk zijn aan 2 MΩ

Achtergrondinformatie isolatieweerstand
De uitwendige metalen delen zijn via een dubbele isolatie gescheiden van de spanningsvoerende delen en worden niet geaard. Bij nieuwe apparaten is de isolatieweerstand erg hoog. Maar bij gebruik kan, vooral als het toestel inwendig nat en vuil is, de isolatieweerstand afnemen en kan men een schok van het apparaat krijgen. Volgens NEN 3140 moet de isolatieweerstand van Klasse II toestellen groter of gelijk zijn aan 2 M.

3. Kabelhaspels en verlengsnoeren

Inspectiepunten
Ook bij kabelhaspels en verlengsnoeren bestaat de inspectie uit een visuele inspectie van een (aantal) meting(en).

Visuele controle
– De aansluitleiding (snoer) niet zodanig beschadigd is dat daardoor gevaar voor de veiligheid ontstaat.
– Ook moet worden nagegaan of de aansluitleiding (snoer) deugdelijk in het huis of omhulsel en contactstop (stekker) is binnengeleid. Niet goed gemonteerde aansluitleidingen moeten opnieuw deugdelijk worden gemonteerd.
– Controleer dan ook meteen of de groen/gele aarddraad (indien aanwezig) langer is dan de andere draden. Bij de meeste Nederlandse stekkers is dit onmogelijk. Probeer dit echter wel zoveel als mogelijk aan te houden.
– Ook moeten de draadeinden deugdelijk door middel van draadhulsjes of iets dergelijks zijn afgewerkt. Deze draadeinden mogen niet gesoldeerd worden.
– Eveneens moet worden nagegaan of de behuizing geen gebreken vertoont waardoor de elektrische veiligheid in gevaar komt.

Meting
Bij kabelhaspels en verlengsnoeren moeten we de weerstand van de beschermingsleiding meten. De maximaal toegestane waarde is afhankelijk van de lengte en de diameter van de kabel.

4. Beschermingsleiding

Uitvoeren meting
De ene meetpen op het metalen gestel of behuizing en de andere meetpen op de randaarde van de stekker. Lees de waarde van de weerstand af. Deze moet kleiner of gelijk zijn aan de waarde volgens bovenstaande tabel.

Achtergrondinformatie beschermingsleiding
Klasse I toestellen hebben een metalen gestel dat door middel van een beschermingsleiding met de aarde van het elektriciteitsnet moet worden verbonden. In de aansluitleiding van deze apparaten zit een groen/gele draad die voor deze aardverbinding moet zorgen. Bij een isolatiedefect in een Klasse I toestel zal er een stroom door de beschermingsleiding vloeien. Door deze stroom smelt de smeltveiligheid door, schakelt de installatieautomaat of aardlekschakelaar uit. Hierdoor wordt de stroom onderbroken waardoor het toestel spanningsloos wordt.

De veiligheid bij het gebruik van Klasse I toestellen is dus afhankelijk van de toestand van de beschermingsleiding. Zou deze beschermingsleiding onderbroken zijn dan komt, bij een isolatiedefect, het metalen gestel onder spanning te staan en zal aanraking een elektrisch ongeval kunnen veroorzaken. Het is dan ook van groot belang deze beschermingsleiding te controleren op een onderbreking.

Bij het doormeten dient de leiding flink te worden gebogen en op trek te belasten om een eventuele breuk in de ader op te sporen.

5. 3-fase toestellen

Inspectiepunten 3-Fase toestellen
Verloopstekker voor het keuren van 3-fase toestellen. De keuringspunten zijn hetzelfde als geaarde toestellen. Dus een visuele controle, meten van de isolatieweerstand en de weerstand van de beschermingsleiding.

6. Gegevensverwerkende toestellen

PC’s, printers, fax, beamers, etc.

Visuele controle
– De aansluitleiding (snoer) niet zodanig beschadigd is dat daardoor gevaar voor de veiligheid ontstaat.
– Ook moet worden nagegaan of de aansluitleiding (snoer) deugdelijk in het huis of omhulsel en contactstop (stekker) is binnengeleid. Niet goed gemonteerde aansluitleidingen moeten opnieuw deugdelijk worden gemonteerd. Controleer dan ook meteen of de groen/gele aarddraad (indien aanwezig) langer is dan de andere draden.
Ook moeten de draadeinden deugdelijk door middel van draadhulsjes of iets dergelijks zijn afgewerkt. Deze draadeinden mogen niet gesoldeerd worden.

Eveneens moet worden nagegaan of de behuizing en de bedieningsorganen geen gebreken vertonen waardoor de elektrische veiligheid in gevaar komt.

7. IP-aanduiding

In totaal kennen we drie soorten beschermingsgraden, tegen water, tegen stof en voorwerpen en tegen mechanische krachten, in de volksmond, vandaalvastheid. De mate van bescherming wordt aangegeven door een IP-aanduiding, u treft dan bijvoorbeeld IP44 aan op het materieel, dit betekent dat het materieel spatwaterdicht is. Deze IP-aanduiding wordt internationaal toegepast en is een nauwkeurige methode waarmee de beschermingsgraden van omhulsels wordt aangegeven. Afhankelijk van de mogelijke risico’s moet materieel ingezet worden met de juiste beschermingsgraad.

De IP beschermingsgraad wordt aangegeven door twee cijfers:
* Bescherming tegen binnendringen van voorwerpen en stof.
* Bescherming tegen water.
* Een derde cijfer is in ontwikkeling en geeft de mechanische bestendigheid weer.

Voorbeelden
* IP21 druipwaterdicht
* IP23 regenwaterdicht
* IP44 spatwaterdicht
* IP55 spuitwaterdicht
* IP67 waterdicht
* IP68 drukwaterdicht
* IP22 aanrakingsveilig
* IP54 stofvrij
* IP67 stofdicht

8. Keuringsfrequentie

Bepalen van de frequentie van inspectie elektrische apparaten en toestellen
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties van elektrische arbeidsmiddelen hangt af van de frequentie van gebruik, de deskundigheid van de gebruiker, de omgeving, de kans op beschadiging en het resultaat van de huidige en voorgaande inspectie. Door onderstaand vragen te beantwoorden kan de frequentie worden vastgesteld. Per vraag krijgt men een aantal punten die opgeteld moeten worden. Vervolgens leest u in de tabel de frequentie af.

Vraag A: de frequentie van gebruik
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
A1 Regelmatig of vaak gebruikt: 10 punten
A2 Zelden gebruikt (minder dan 5 x per jaar): aantal punten: 4

Vraag B: de deskundigheid van de gebruiker
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
B1 Uitsluitend door elektrotechnisch deskundigen gebruikt: Aantal punten: 4
B2 Niet uitsluitend door elektrotechnisch deskundigen gebruikt: Aantal punten: 10

Vraag C: de omgeving
De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is:
C1 Een niet industriële omgeving, schoon en droog, levert geen brand- of explosiegevaar op en is vrij van van transportmiddelen of zware materialen: Aantal punten: 2
C2 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is niet eenduidig vast te leggen, maar niet vergelijkbaar met een zware industriële omgeving of een omgeving waar wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen. Aantal punten: 10
C3 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt kenmerkt zich als een zware industriële omgeving, een bouwplaats of als een omgeving waarin wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen. Aantal punten: 15

Vraag D: de kans op beschadiging
Tijdens het gebruik en in de perioden tussen het gebruik is de kans op beschadiging van het elektrisch arbeidsmiddel:
D1 Bijzonder klein, zoals bij een beschermd gelegd verlengsnoer of een PC in een kantooromgeving. Aantal punten: 2
D2 Klein, maar reëel aanwezig, zoals bij elektrische arbeidsmiddelen in een kleine werkplaats of in een auto van een servicemonteur. Aantal punten: 10
D3 Groot zoals op een scheepswerf. Aantal punten: 15

Bepalen van de frequentie van de inspectie
Tel het aantal punten op en lees de inspectiefrequentie af in de tabel of in de grafiek.

Aantal punten = Frequentie in jaren
12 punten = 1 keer per 7 jaren inspecteren
15 = 5,2 (1 keer per 5,2 jaar inspecteren)
20 = 4 (et cetera)
25 = 3
30 = 2,2
35 = 1,5
40 = 1,1
45 = 0,8
50 = 0,6

NEN 2484
Keuring draagbaar klimmaterieel.

NEN 1004
Keuring rolsteigers.